De ridders toren

Deze vierkante poorttoren, opgetrokken in baksteen omstreeks 1235, heeft een dwarsdoorgang met een gebroken tongewelf. Het is een van de zeldzame overblijfselen van stedelijke militaire architectuur in de Elzas uit de 13e eeuw. Deze poorttoren was onderdeel van de 2e stadsmuur. Bovendien werd bovenaan de klokkentoren gebruikt om alarm te slaan bij dreiging. Maar na de bouw van de derde omheining verloor deze zijn bruikbaarheid en huisvestte hij een kruitmagazijn. Van 1763 tot 1918 deed het dienst als kantonale gevangenis, wat verklaart waarom de verlichtingssleuven, die naar het binnenland van de stad uitkijken, zijn uitgerust met tralies. Het aangrenzende huis uit 1763 gaf toegang tot de kerkers van de toren. In 1920 werd de dwarsdoorgang gecreëerd, een verdubbeling van die van de toren. De naam Toren van de Ridders zou kunnen verwijzen naar een gebouw dat in de middeleeuwen werd bewoond door dappere krijgers, klaar om de vijand aan te vallen. Dit is echter niet het geval. De toren dankt zijn naam aan de familie Ritter, wat ‘ridder’ betekent in het Elzassisch, naast de toren.